Op deze foto de misdienaarsgroep rond 1963 op kamp in Thorn.

Achterste rij v.l.n.r.: Theo Versteegen, Frits Pothoff, zoon van de boer, Theo van den Hoogen, Ger Verijdt, Geert Cramers, Chris Giepmans, Sjaak Frederix (Gzn), boer

Middelste rij: Jan Giepmans, Harrie Kleintjens, Theo van Hoof, knecht van de boer, Jan Janssen, zoon van de boer, Wiel Honig, boerin

Op rand van trap: Jos Claessens, Wiel Roersch, Harrie Koenen (Heukelom), Koos Lomme, Kobus Frederix, Jan Kempen, Ger Mooren

Voorste rij Ger Janssen, kapelaan Toon van Dijk

In die tijd kunnen jongens na hun Eerste Communie misdienaar worden, voor meisjes is dat dan nog niet weggelegd. De taak van misdienaar is het assisteren van de priester tijdens kerkelijke diensten. Daarvoor hijst de misdienaar zich in (zwarte) toog en zogenaamde (witte) superplie.

Heel lucratief zijn de uitvaarten en trouwmissen onder schooltijd. Je mag dan uit de klas en de in die tijd vele trouwmissen leveren een mooi centje voor misdienaarspot op en soms krijg je zelf een gulden van het bruidspaar toegestopt.

De missen op zondag worden gediend door grotere jongens en jongvolwassenen, die acolieten worden genoemd. De lagere schooljongens dienen de missen op weekdagen, ’s morgen voordat de school begint.

Vanaf 1994 mogen ook meisjes officieel misdienaar worden, maar het is aan de lokale parochies om dit te bepalen.

In de jaren 50 worden door de bloeiende misdienaarsclub ouderavonden georganiseerd met zang, toneel en voordrachten. Als in 1960 het Jeugdhuis aan de Dorpsstraat wordt geopend, krijgt de groep een eigen honk.

In 1961 wordt dit in het tijdschrift Serviam (voor misdienaars en jeugdige koorzangers) beschreven: