Bouw

In de bossen van Bleijenbeek vinden we ten noordwesten van de ruïne van kasteel Bleijenbeek een klein Mariakapelletje, in de volksmond vroeger “het Boskapelleke”. Voor de oorsprong van het kapelletje moeten we terug naar het einde van de 19e eeuw. In het Duitse Rijk onder rijkskanselier Otto von Bismarck heerst een felle strijd tegen de Katholieke Kerk, “de Kulturkampf”. Dit leidt ertoe dat in 1872 de Katholieke Orde der Jezuïeten uit Pruisen wordt verbannen. Kasteel Bleijenbeek is dan in het bezit van Graaf van en tot Hoensbroeck, die hier echter niet woonachtig is. Als voorvechter van de katholieke zaak stelt hij het kasteel ter beschikking. In september 1872 wordt gemeld dat enige Jezuïeten op het kasteel zijn aangekomen. Volgens een volkstelling van 1881 verblijven er dan 72 paters op het kasteel.

Voor het belijden van hun geloof hebben de paters extra ruimte nodig en zo bouwen ze niet alleen een grote kapel aan het kasteel maar ook een klein kapelletje in het bos, vandaar ook “de Paoterskapel”.

Op hun wandelingen lopen zij dan via de spiegellaan tegenover het kasteel richting de bosweg, die op oude ansichtkaarten “Berkenlaan” en “Berken-Gleis” wordt genoemd, naar het kapelletje.

Het oorspronkelijke kapelletje is gebouwd in vakwerkstijl. Op de foto van rond 1936 de familie van rentmeester Groetelaars.

In oktober 1903 wordt medegedeeld dat de laatste paters het kasteel hebben verlaten. Na hun vertrek nemen buurtbewoners de zorg voor de kapel op zich en bezoeken deze voor hun gebed en als daartoe een speciale aanleiding is (bijvoorbeeld bij een ernstige ziekte van iemand in de eigen omgeving of familie) om de bijstand van Maria te vragen.

Oorlog en herstel

Aan het einde van de Tweede wereldoorlog is het kapelletje zeer zwaar beschadigd. Het Mariabeeld is tijdig door de familie Laarakker in veiligheid gebracht. Na de oorlog laat de familie Jurgens, die sinds 1937 in bezit is van het kasteel, het kapelletje weer opbouwen.

In augustus 1956 wordt het boskapelletje door pastoor Geurts ingezegend.

In de loop der jaren raakt de kapel in verval. Baldadige jeugd en de tand des tijds doen de rest zodat uiteindelijk midden jaren 70 alleen de restanten van de muren overeind staan. Het komt voor dat Afferdenaren de kapel niet meer weten te vinden en deze dreigt in vergetelheid te raken.

Restauratie

Nadat de Mariakapel in het dorp in de jaren tachtig is gerestaureerd, komt ook de boskapel weer in beeld en wordt besloten deze in ere te herstellen. Op initiatief van de Dorpsraad en in samenwerking met de Stichting Veldkruisen en Kapellen wordt een werkgroep opgericht. Er worden gedetailleerde bouwtekeningen gemaakt aan de hand van oude foto’s en de toenmalige LTS in Gennep wordt bereid gevonden bij de werkzaamheden te ondersteunen. Leerlingen van deze school werken in het kader van een speciaal schoolproject mee aan de restauratie. En als een plaatselijke ondernemer materialen beschikbaar stelt, kan de bouw beginnen.

Er wordt gebruik gemaakt van “kloostermoppen” van het oude kasteel en oude kasteelplavuizen, het stucwerk wordt nieuw aangebracht en de kapel wordt rondom geplaveid. Nadat de gemeente voor een bank, klinkers en richtingborden heeft gezorgd, kan de kapel op zondag 7 september 1986 door pastoor Jägers worden ingezegend waarbij het authentieke Mariabeeld kan worden teruggeplaatst.

Sedertdien wordt de Paoterskapel, zoals deze sinds de inzegening is gaan heten, veelvuldig bezocht en is er jaarlijks op Moederdag een eucharistieviering.

Een gemeentelijk monument

Op 1 april 2003 is de gemeentelijke monumentenlijst van Bergen vastgesteld, waarbij o.a. de Paoterskapel als een monument is aangemerkt. Aan de beschrijving van dit monument is het volgende ontleend.

“Ook na het vertrek der paters is dit gebouw in ere gehouden. Nadat het in de laatste oorlogsmaanden 1944—1945 verwoest was, is het definitief hersteld in 1986.

Het gebouw is opgetrokken uit rode genuanceerde bakstenen. De dakbedekking bestaat uit blauwe romaanse pannen. Op het dak staat een klein torentje met windvaan. Er is een toegangspoort met rondboog. Binnen is het gebouw wit gepleisterd.”

Vrijwilligers houden de kapel met veel zorg in stand en zo kan een mooi stukje erfgoed voor de toekomst behouden blijven.

Bron:

Artikel Jozef Donker
Ontstaan van het kapelletje, Huub Megens 1986