De enige foto van de schoenfabriek na het bombardement in 1941

In 1991 overlijdt Jan ‘de Schoester’ Erren. Daarmee verdwijnt de naam Erren als schoenmaker na 100 jaar uit het straatbeeld van Afferden. Dat deze familie in 1917 een schoenfabriek heeft gebouwd, is minder bekend.

Jans grootvader Peter Johannes Erren wordt geboren in 1856. Hij trouwt in 1889 met Hendrika Schelbergen. In 1890 vestigt Peterhannes, zoals hij wordt genoemd, zich als zelfstandig schoenmaker aan de Rijksweg (nu Dorpsstraat) op huisnummer B165. Als in 1904 het tiende kind wordt geboren, overlijdt Hendrika in het kraambed.

De Eerste Wereldoorlog heeft ook economisch gezien grote gevolgen, maar in de grensstreek blijft het handelsverkeer met het in oorlog verkerende Duitsland in stand. Dat betekent veel werk, Peterhannes is in Kleve als schoenmaker opgeleid en heeft daar veel contacten. En als de Staatsmijn Emma een grote klant wordt, besluit de dan 60-jarige Peterhannes op grote schaal schoenen te gaan produceren. Daarvoor is een schoenfabriek nodig. 

In 1917 wordt een Hinderwet-vergunning aangevraagd. Daarin wordt onder andere beschreven dat het een gebouw betreft dat grenst aan de boerderij van Hub. Frederix (op de plek van het latere Jeugdhuis, nu bejaardenwoningen) en een grootte heeft van 15 bij 8 meter. Als bedrijfsactiviteit wordt aangegeven het vervaardigen van nieuwe schoenen en het herstellen van oude schoenen. Het betreft veiligheidsschoenen, maar ook dames-, heren- en kinderschoenen. Hiervoor is de “stoomschoenfabriek” in die tijd per advertentie op zoek naar zwikkers, overleersnijders, opzoolers, hakkenzetters, uitpoetsers en stikkers(sters), en dat met de toevoeging “R.K.”. Ook de kinderen van Peterhannes zijn in het bedrijf werkzaam. Het wordt een florerend bedrijf met grote afnemers in Nederland, België, Duitsland en Frankrijk en gaat het de familie Erren bijzonder goed.

Dramatische gebeurtenissen met financiële gevolgen

Door enkele dramatische gebeurtenissen gaat het echter bergafwaarts. Door de overstroming van de Maas in 1926 staat de hele Dorpsstraat onder water en zo ook de fabriek. Leer en machines worden onbruikbaar. Bovendien gaat de Staatsmijn Emma in 1927 zelf schoenen produceren en verliest de schoenfabriek een grote klant. Als tot overmaat van ramp een hele scheepslading schoenen naar België wordt verzonden en niet wordt betaald, komt de familie Erren in grote financiële problemen.

Uiteindelijk wordt het familiebedrijf in 1928 failliet verklaard. Ook de privébezittingen vallen onder de boedel. Een jaar later vindt de publieke verkoop plaats. Het betreft de schoenfabriek met woonhuis, een naastgelegen bouwterrein en een woonhuis met tuin. Dit laatste is de woning van zoon Jan en zijn vrouw Mina van Hoof. Het kan uiteindelijk in het bezit van de familie blijven.

Jan gaat verder als zelfstandig schoenmaker in Afferden en ook zijn broers blijven in de schoenhandel. Peterhannes verhuist naar het oudemannenhuis bij de broeders in Gennep waar hij in 1937 overlijdt.

De schoenfabriek wordt sinds die tijd als opslagruimte gebruikt en als in 1941 een zware bom in de buurt van de toenmalige school aan de Dorpsstraat valt, worden de woonhuizen in de buurt en het fabrieksgebouw verwoest. Het huis van Jan wordt na de oorlog herbouwd. Na zijn dood in 1947 wordt de schoenmakerij voorgezet door zijn zoon Jan.

Een publicatie van Dorpsarchief Afferden in de Maasduinencourant.


Gerelateerde berichten