Binnenkort zal een kaart worden toegevoegd waarop te zien is waar alles precies te vinden is.
Toen
Voor 2005 bestond de natuur rondom Afferden op enkele heidegebieden na vooral uit dichte naaldbossen. Oorspronkelijk (tot ongeveer 1900) was er nauwelijks bos en bestond het gebied voornamelijk uit zandverstuivingen en heide. In 2005 is men begonnen om de natuur weer in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen. Dit wil zeggen: een open heidegebied waarbij het glooiende landschap van weleer (de maasduinen) weer zichtbaar is geworden.
In November 2003 waren de bekende trappen nog aanwezig om de flinke hoogte verschillen te overbruggen. Te zien is de toen noch weelderige dichte begroeing
Bovenstaande foto’s dank aan John van www.voetstappen.nl
Nu
Heden ten dage heeft de natuur rondom Afferden voor een groot gedeelte een open karakter.
Het esven / lange ven
Het ven bestaat uit twee lange, vrij diep in het landschap liggende plassen die tesamen het restant van een oude Maasmeander vormen. Doordat de leemlaag onder dit ven is beschadigd fluctueert het waterpeil sterk waardoor grote delen van het ven langdurig droogvallen. Het ven wordt geheel omsloten door bos.
De weelderige begroeing is in 2012-2013 verwijderd waardoor de directe omgeving weer een open karakter heeft gekregen. De noordelijke helft bestaat hoofdzakelijk uit voedselrijk open water; de zuidelijke helft uit rietmoeras. Er leven kikkers, padden en salamanders. Langs de oevers groeien wilgen, elzen en berken.
Zevenboomsven
Het zevenboomsven is een plek waar de wind in de ijstijd zand heeft weggeblazen waardoor een laagte ontstond. In deze ondiepe kom is, toen het warmer werd, regenwater blijven staan en heeft zich een ven ontwikkeld. Regenwater is zuur en voedselarm. Er is dan ook een bijzondere plantengroei van veenmos, veenpluis, draadzegge en snavelzegge aanwezig.
Het aantal bomen om het ven is ongetwijfeld meer dan zeven stuks die de naam doet vermoeden. Het is nauwelijks voor te stellen dat vanaf de middeleeuwen tot begin 1900 in dit gebied bijna geen boom te bekennen was. Het gebied bestond voornamelijk uit zandverstuivingen en heide. Boeren in de buurt hadden last van het stuifzand dat hun akkers dreigde te bedekken, dus werd er besloten de heide te bebossen met grove den. Deze boomsoort groeit goed op arme zandgrond en men kon het hout goed gebruiken.
De Quin met z’n vennen en heidevelden
Wanneer men voorbij de tennisvelden en campings rijdt en rechtsaf de zandweg inslaat op het moment dat de weg naar links afbuigt richting Rijksweg kom je na enkele honderden meters aan de rechterkant bij een stukje landschap waar je goed kunt zien hoe deze omgeving er uit zag voordat het bebost werd. Vanaf een zanderige heuveltop (feitelijk een dertig meter hoge rivierduin) overzie je een schitterende schakering van vennen temidden van een glooiend heideveld.
Op dit heideterrein grazen bokken die het gras tussen de heideplanten vandaan grazen en vreten aan jonge berkenbomen en braamstruiken. Op deze manier blijft de heide in stand en raakt het niet met grassen en struiken begroeid. De bijzondere planten, zoals lavendelheide, zonnedauw, kleine veenbes en bruine en witte snavelbies, raken zo hun plaats tussen de natte dophei niet kwijt.
De Duvelskuul
De Duvelskuul is net als de Quin een heide- en vennengebied in de uitgestoven kommen van rivierduinen van de Maas. In de voorgaande eeuwen kwamen in deze regio diverse vennen en hoogveenmoerassen voor zoals de Duvelskoelen, Affers Ven en het Helmeer. In dit moerasgebied werd turf gestoken waarbij je soms kon wegzakken in het veen wat een enkele reis naar de duivel en de hel zou betekenen. Vandaar de naam. Het Affers Ven en het Helmeer werden gedempt en als landbouwgrond in gebruik genomen.
De Duivelskuil ligt er nog steeds en bestaat nu uit vennetjes omringd door rivierduinen. Ook hier grazen af en toe bokken om het terrein open te houden. Op de hoogveenbulten groeien éénarig wollegras, Kleine veenbes en Lavendelheide. In de lager gelegen gebieden groeien Veenpluis, Witte snavelbies en veenmossoorten. Het gebied herbergt populaties van de Heikikker, Vinpootsalamander en andere amfibieënsoorten. Het gebied is een belangrijk biotoop voor libellen, waaronder de zwarte heidelibel en de zeldzame koraaljuffer.
Meer over de Duvelskuul:
‘Géén duvels te zien in de kuul’ (de Limburger 11-06-2011)
Eckeltse beek
Deze beek ontspringt in Duitsland en loopt via Siebengewald en de omgeving van de kasteelruïne tot Afferden, waar hij uitmondt in de Maas. Deze beek ligt in een prachtig beekdal met een belangrijke natuurfunctie. Het stroomgebied van de beek telt verschillende waardevolle heideterreinen en er bevindt zich een aantal populaties van de zeldzame Knoflookpad. Ook heeft de bever zich er spontaan gevestigd. De beek doorsnijdt verderop het Nationaal Park De Maasduinen.
De natuurfunctie van de beek kwam in het verleden niet goed tot haar recht. Reden voor Waterschap Peel en Maasvallei om in 2005 de beek onderhanden te nemen en opnieuw in te richten. Bij de werkzaamheden is zoveel mogelijk aangesloten op de historische beekloop. Stuwen zijn weggehaald, waardoor er geen obstakels meer zijn voor vissen, en ze overal in de beek kunnen komen. De bever heeft meer leefruimte gekregen en het waterpeil is aangepast aan het nieuwe grondgebruik. Grote hoeveelheden water kunnen na hevige regenval weer goed worden afgevoerd door de beek, wat ten goede komt aan de landbouw.
Op enkele plaatsen in het bosgebied kent de beek grote hoogteverschillen waardoor er flinke stroomsnelheden ontstaan, met als gevolg een prachtige, snelstromende beek met veel dynamiek in de oevers. Er zal meer ruimte zijn voor plantengroei dan vroeger. In de beek wordt alleen waar nodig gemaaid en de oevers worden door middel van begrazing op een duurzame en natuurlijke wijze onderhouden.