
Zwijgend keken ze me aan. Afwachtend. Toch voelde de sfeer goed, kon niet echt iets van woede of onrust bespeuren, maar je weet het nooit helemaal zeker met de eeuwenoude bewoners van Bleijenbeek. Maarten zag ik niet; ik had zo’n idee dat hij niet ver weg was. Plotseling ontstond er reuring, een kakofonie van geluiden en gebaren.